Notulen  Raad voor Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;

Gelet op het verslag van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 29 juni 2022; 

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder de artikelen 87, 91, 92, 94, 95 en 96;

Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 2 januari 2019 houdende de verkiezing van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst;

Gelet dat mevrouw Barbara Heyde haar ontslag heeft ingediend als effectief lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst;

Gelet dat de adjunct algemeen directeur op 17 augustus 2022, ter vervanging van het ontslagnemend lid, een voordrachtsakte ontvangen heeft van één kandidaat-lid : Sharon Vander Paelt, geboren op 17 september 1972 te Roeselare en wonende in de Hugo Verrieststraat 13, 8720 Dentergem (Wakken);

Gelet op de verklaring op eer waaruit blijkt dat er geen enkele onverenigbaarheid bestaat om de functie van lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst uit te oefenen vanaf vandaag;

Overwegende dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn nagaat of de akte van voordracht ontvankelijk is;

Overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn de geloofsbrieven onderzoekt;

Overwegende dat mevrouw Sharon Vander Paelt nog steeds aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet;

Overwegende dat mevrouw Sharon Vander Paelt verzocht wordt de eed af te leggen in openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn in handen van de voorzitter;

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, in het bijzonder artikel 171, 176 en 263;

Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;

Gelet op het voorgelegde opvolgingsrapport dat het gerealiseerde beleid tot en met het tweede kwartaal van 2022 bevat, toegevoegd als bijlage bij deze beslissing;

Overwegende dat de opvolgingsrapportering het gerealiseerde beleid van het lopende jaar vergelijkt met het geplande;

Overwegende dat de raadsleden de mogelijkheid hebben om op te volgen hoe ver het staat met de uitvoering van de beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties die in het (aangepaste) meerjarenplan zijn opgenomen;

Overwegende dat de rapportering in de eerste plaats gericht is op de opvolging van de prioritaire beleidsdoelstellingen door te focussen op de uitvoering en de stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen uit het meerjarenplan;

Overwegende dat de opvolgingsrapportering de raadsleden moet toelaten om ook de evolutie van de uitgaven en ontvangsten van het lopende jaar op te volgen en dat ze daarom ook overzichten over de geraamde en gerealiseerde uitgaven en ontvangsten ontvangen;

Overwegende dat de raadsleden zo de gerealiseerde bedragen tussentijds kunnen vergelijken met de ramingen in het (aangepaste) meerjarenplan en de benutting van de kredieten kunnen opvolgen;

Overwegende dat dit cijfermatige gedeelte minstens de volgende elementen bevat:

• het overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar volgens hun functionele aard, opgesteld volgens het schema J1 
  (zie bijlage 1);
• het vergelijkend overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar volgens hun economische aard, ingedeeld conform de rubrieken van het schema T2 (zie bijlage 2);

Overwegende dat de opvolgingsrapportering melding moet maken van de eventuele wijzigingen in de grondslagen en assumpties die het bestuur gehanteerd heeft bij de opmaak van het planningsrapport waarover het tussentijds rapporteert;

Overwegende dat hetzelfde geldt voor de financiële risico’s;

Overwegende dat de bovenvermelde minimaal verplichte elementen kunnen aangevuld worden met alle bijkomende informatie die relevant is voor de raadsleden;

Overwegende dat de raad ook bijkomende inhoudelijke aspecten kan aanreiken waarover het een periodieke rapportering wil krijgen en dat de raad daarbij ook kan bepalen in welke vorm dat moet gebeuren;

Overwegende dat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd lokaal sociaal beleid voeren en dat ze werken met een geïntegreerde planning en gezamenlijke beleidsrapporten opstellen;

Overwegende dat het bijgevolg logisch is dat ze aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn één gezamenlijke opvolgingsrapportering presenteren die een beeld geeft van de uitvoering van het beleid (beleidsdoelstellingen, actieplannen, acties) van de gemeente en het OCMW en de financiële weerslag daarvan;

Gelet op de toelichting door schepen ter zitting door schepen van financiën Ch. Vandemoortele;

Gelet op de vraag van raadslid S. Bonne of er reeds meer vragen zijn voor tussenkomst in de energiekosten;  dat voorzitter BCSD  B. De Keukeleire antwoordt dat dit voorlopig beperkt blijft en dat tot op heden hiervoor middelen uit het Fonds gas en elektriciteit aangewend worden,  dat er aan de Woonwinkel Tielt gevraagd werd welke initiatieven er genomen worden in de omliggende gemeenten inzake tussenkomsten in de energiekosten;  dat bij ontvangst hiervan verder zal bekeken worden wat er in onze gemeente mogelijk is;

Gelet op de toelichting door schepen ter zitting door schepen van financiën Ch. Vandemoortele;

Gelet op de vraag van raadslid S. Bonne of er reeds meer vragen zijn voor tussenkomst in de energiekosten;  dat voorzitter BCSD  B. De Keukeleire antwoordt dat dit voorlopig beperkt blijft en dat tot op heden hiervoor middelen uit het Fonds gas en elektriciteit aangewend worden,  dat er aan de Woonwinkel Tielt gevraagd werd welke initiatieven er genomen worden in de omliggende gemeenten inzake tussenkomsten in de energiekosten;  dat bij ontvangst hiervan verder zal bekeken worden wat er in onze gemeente mogelijk is;

Gelet op de vraag van raadslid J. Vandemaele wat er nu reeds gedaan werd als tussenkomst in de hoge energiekosten;  dat dit reeds enkele maanden aansleept;  dat de voorzitter BCSD B. De Keukeleire antwoordt dat hij uitkijkt naar de initiatieven die zullen genomen worden door de Vlaamse regering;  dat hij er op wijst dat het niet zo simpel is als voorgesteld om gepaste initiatieven te nemen en dat hij vindt dat een tussenkomst van € 50 aan iedereen geen oplossing is;  dat niet alleen alleenstaanden en éénoudergezinnen het moeilijk kunnen hebben maar even goed gezinnen met een beperkt inkomen.