DE GEMEENTERAAD
Na vastgesteld te hebben dat in toepassing van artikel 20 van het decreet over het lokaal bestuur elk raadslid minstens acht dagen op voorhand, de notulen samen met de uitnodiging tot de vergadering, de dagorde van deze zitting heeft ontvangen, en dat in toepassing van artikel 249 elk raadslid minstens veertien dagen voor de vergadering een ontwerp van de beleidsrapporten (indien geagendeerd) met alle bijlagen heeft ontvangen.
GAAT OVER TOT DE DAGORDE
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 17 november 2021;
BESLIST
Enig artikel: het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 17 november 2021 wordt goedgekeurd.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 302 en 303;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het ontwerp van een systeem van klachtenbehandeling voor lokaal bestuur Dentergem, toegevoegd als bijlage bij deze beslissing;
Gelet op het advies van het managementteam van 9 november 2021;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 19 november 2021 betreffende de principiële goedkeuring van het klachtenreglement voor lokaal bestuur Dentergem;
Overwegende dat een transparant, helder en eenvoudig systeem van klachtenbehandeling een belangrijk element is in de ontwikkeling van een klantvriendelijke organisatie;
Overwegende dat een uitgewerkt systeem van klachtenbehandeling zowel voor de burgers als voor het lokaal bestuur voordelen heeft:
Overwegende dat het gemeentebestuur momenteel niet over een geformaliseerd systeem van klachtenbehandeling beschikt, en dat het klachtenreglement van het OCMW aan een update toe is;
Overwegende dat, in het kader van de verdergaande integratie, een systeem werd uitgewerkt dat voor beide entiteiten gebruikt kan worden;
Gelet dat voor de bespreking verwezen wordt naar de behandeling van dit punt in de OCMW-raad;
BESLIST
Artikel 1: de gemeenteraad keurt het ontwerp van het klachtenreglement voor lokaal bestuur Dentergem, toegevoegd als bijlage bij deze beslissing, goed.
Artikel 2: het reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 43 en 45;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 2 januari 2019 houdende de verkiezing van de schepenen volgens de rangorde op de gezamenlijke akte van voordracht en hun eedaflegging;
Overwegende dat de schepen bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend is en van rechtswege opgevolgd wordt door de persoon die de akte van voordracht als opvolger vermeldt;
Overwegende dat de gezamenlijke akte van voordracht melding maakt van een einddatum van het schepenmandaat van mevrouw Rita Delmotte en haar opvolging door mevrouw Charlotte Vandemoortele vanaf 1 januari 2022;
Overwegende dat de gemeenteraad van oordeel is dat het schepenambt met ingang van 1 januari 2022 verder dient ingevuld te worden;
Overwegende dat de voorgedragen kandidaat-opvolger ononderbroken dient te voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden;
Overwegende dat mevrouw Charlotte Vandemoortele over een blanco uittreksel van het strafregister – model 1 beschikt en het uittreksel uit het bevolkingsregister aantoont dat zij ononderbroken woonachtig is in Dentergem sinds 2 januari 1977;
Overwegende dat de schepen die een andere schepen opvolgt, de rang inneemt in de volgorde van de verkiezing, met dien verstande dat de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst steeds de laatste in rang is in het college van burgemeester en schepenen;
Overwegende dat de samenstelling van het college van burgemeester en schepenen per 1 januari 2022 er als volgt zal uitzien:
Koenraad Degroote | Burgemeester |
Ivès Lambrecht | Eerste schepen |
Gunther Simoens | Tweede schepen |
Charlotte Vandemoortele | Derde schepen |
Bart De Keukeleire | Voorzitter bijzonder comité voor de sociale dienst |
Overwegende dat mevrouw Charlotte Vandemoortele verzocht wordt de eed af te leggen in openbare zitting van de gemeenteraad in handen van de burgemeester;
BESLIST
Artikel 1: mevrouw Rita Delmotte, tweede schepen, is van rechtswege ontslagnemend vanaf 1 januari 2022 en wordt vanaf deze datum van rechtswege opgevolgd door mevrouw Charlotte Vandemoortele.
Artikel 2: mevrouw Charlotte Vandemoortele legt de voorgeschreven eed 'Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen' af in handen van de burgemeester. Na de eedaflegging wordt mevrouw Charlotte Vandemoortele uitgenodigd om de akte van eedaflegging te ondertekenen.
Artikel 3: de samenstelling van het college van burgemeester en schepenen ziet er vanaf 1 januari 2022 als volgt uit:
Koenraad Degroote | Burgemeester |
Ivès Lambrecht | Eerste schepen |
Gunther Simoens | Tweede schepen |
Charlotte Vandemoortele | Derde schepen |
Bart De Keukeleire | Voorzitter bijzonder comité voor de sociale dienst |
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet dat er gedurende 2021 kleine handgiften en schenkingen aan het archief plaatsvonden, waarvan één, nl. nr 2, ter voorlopige aanvaarding aan het schepencollege in de zitting van 19/02/2021 werd voorgelegd;
Gelet op volgende kleine handgiften en schenkingen :
1. Marleen Goethals: Aanvulling op de reeds bestaande schenking van archief van het Davidsfonds Dentergem, 1977-1991 (13/01/2021).
2. Philip Vanhaesebrouck: Gulden boek van het toneelgezelschap De Lelie, 1947-2004 (januari 2021).
3. Greta Nachtergaele: Film van de inhuldiging van burgemeester Noë Nachtergaele, 1964, en documentatie ivm gemeenteverkiezingen en Markegem, 1950-1980 (09/03/2021).
4. Manu Declercq, vlag KVG ziekenzorg Dentergem, [1970] (28/04/2021).
5. Kinderen Roland Bekaert, Archief en boeken i.v.m. werking Wakken Herdenkt, 1980-2010 (08/06/2021).
6. Anne-Marie Gheeroms: interview van Maurice Martens met radio 2, 1985 (30/06/2021).
7. Luc Taelman: “Getten” (beenbeschermers) van een Ardense Jager en artilleriekop (gevonden in de Deinzestraat en Volderstraat in 1940) (08/09/2021).
8. Ludwig Vankeirsbilck:
- Archief en documentatie schoolmeester Conrard Boddin, 1877-1910 (16/09/2021).
- Video- en dia-archief van het rvt Wakken ttv de zusters (1979-1992): 900 dia’s, 32 VHS, 34 super-8 mm film (22/09/2021).
9. Christine Decocker: vuurkaart van Vandenabeele Gentil Alberic, 24ste linieregiment, [1918] (20/09/2021).
10. Paul Cannie: Dossier inzake de de oude pastorie Wakken (oude eigendomstitels van Omer Vandenbulcke, 1979 (22/09/2021)
11. Heemkring Bourgondisch Erfgoed: kiespamfletten ivm provinciale en federale verkiezingen, 1939-2010 (13/11/2021).
Gelet dat deze schenkingen passen in het bewaar- en collectiebeleid van het gemeentearchief:
Overwegende dat deze archieven, foto’s en documentatie ons immers iets leren over de geschiedenis en culturele activiteiten van de gemeente Dentergem;
BESLIST
Artikel 1: de gemeenteraad aanvaardt de bovenstaande handgiften definitief.
Artikel 2: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur.
Gelet op de gecoördineerde Grondwet, in het bijzonder artikel 170§4;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en de gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder artikelen 40 en 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikel 330 over het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de Omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 16 december 2020 houdende het vaststellen van het belastingreglement op de ontgravingen;
Overwegende dat de materie inzake begraafplaatsen een kerntaak is van het lokaal bestuur;
Overwegende dat in bepaalde situaties stoffelijke overschotten dienen opgegraven/ontgraven te worden omwille van verschillende redenen;
Overwegende dat dit gevoelige materie betreft en het in dergelijke situaties belangrijk is om als lokaal bestuur duidelijkheid te scheppen over de praktische aangelegenheden;
Overwegende dat het daarom aangewezen is om een reglement op te maken inzake ontgravingen;
BESLIST
Artikel 1: voor de termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2025 wordt er ten behoeve van de gemeente, onder de hierna vermelde voorwaarden, een belasting op de ontgravingen geheven.
Artikel 2: het verlenen van toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen. Behoudens gerechtelijk bevel is een opgraving verboden tijdens de periode van grafrust, die loopt tot 10 jaar na de begraving. Tijdens opgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd.
Artikel 3: de belasting bedraagt per:
a) ontgraving van een lijkkist in volle grond/kelder: 850 euro
b) ontgraving van een urne in volle grond, uit een columbarium of een urnenveld: 125 euro.
Artikel 4: de belasting is verschuldigd door de persoon die de ontgraving aanvraagt. De kosten van de nieuwe naamplaat vallen ook ten laste van de aanvrager.
Artikel 5: vrijstelling van de belasting wordt verleend voor:
a) ontgravingen in uitvoering van rechterlijke beslissingen
b) bevolen ontgraving van het stoffelijk overschot van militairen en burgers gesneuveld voor het vaderland
c) de opgravingen veroorzaakt door de bestemmingswijziging van de begraafplaats
Artikel 6: de belasting moet contant worden betaald, op het ogenblik van de aanvraag. Bij gebrek aan contante betaling, wordt de belasting ingekohierd op basis van de gegevens waarover het bestuur beschikt.
Artikel 7: de belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn, en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Overeenkomstig artikel 3.6.0.0.1. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, kan de belastingschuldige bij een materiële vergissing ontheffing aanvragen binnen vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd.
Van het bezwaarschrift wordt er een ontvangstbewijs afgegeven.
Artikel 8: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op het Decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, met inbegrip van alle latere wijzigingen;
Gelet op de Omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het reglement op de begraafplaatsen van 20 december 2011, laatst gewijzigd door de gemeenteraad op 16 december 2020;
Gelet op het ontwerp van het gewijzigde reglement, toegevoegd als bijlage bij deze beslissing;
Overwegende dat toezicht meedeelde dat artikel 38 van het retributiereglement op begraafplaatsen veel te vaag en te ruim omschreven is, waarbij verwezen wordt naar de delegatiemogelijkheden voor retributies, cfr. de omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
BESLIST
Artikel 1: het retributiereglement op de begraafplaatsen, toegevoegd als bijlage bij deze beslissing, wordt goedgekeurd.
Artikel 2: het reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2022 en heft vanaf deze datum ook het retributiereglement op begraafplaatsen van 16 december 2020 op.
Artikel 3: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen over het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op de gecoördineerde Grondwet, in het bijzonder de artikelen 41, 162 en 170§4;
Gelet op het gecoördineerde wetboek op de inkomstenbelasting, in het bijzonder artikel 464/1, 1°;
Gelet op het Koninklijk besluit van 10 april 1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen [WIB 1992], met inbegrip van alle latere wijzigingen;
Gelet op het wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019;
Gelet op het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, in het bijzonder artikelen 2.1.4.0.2 en 3.1.0.0.4;
Gelet op het Besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit, in het bijzonder artikel 3.1.0.0.6;
Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met inbegrip van alle latere wijzigingen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder artikelen 40 en 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikel 330 over het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief van 15 februari 2019 KB/ABB 2019/2 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 betreffende strategische meerjarenplanning 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 16 december 2020 houdende het vaststellen van de opcentiemen op de onroerende voorheffing;
Overwegende dat uit de financiële toestand van de gemeente blijkt dat rendabele belastingen dienen geheven te worden;
Overwegende dat er wordt gekozen om de belasting voor de komende 4 jaar vast te leggen, maar bij de jaarlijkse opmaak van het meerjarenplan is een herziening (verhoging of verlaging) van het tarief mogelijk;
Overwegende dat de gemeenteraad de aanslagvoet van 929 opcentiemen wenst te behouden;
BESLIST
Artikel 1: voor het aanslagjaar 2022 tot en met 2025 wordt ten bate van de gemeente Dentergem 929 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.
Artikel 2: de vestiging en de inning van de opcentiemen gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.
Artikel 3: deze beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op de gecoördineerde Grondwet, in het bijzonder artikel 170§4;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder artikelen 40 en 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikel 330 over het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit dd. 20.09.2017 houdende vaststelling van het reglement voor plaatsing en het onderhoud van individuele waterbehandelingsinstallaties voor afvalwater (IBA's);
Gelet op de vaststelling van het definitief zoneringsplan voor de gemeente Dentergem door de minister op 9 juni 2008 en de publicatie in het Belgisch Staatsblad op 28 augustus 2008;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2019 houdende het vaststellen van de belasting betreffende de handhaving van afkoppeling van regen- en afvalwater van bestaande woningen gelegen in zones met aparte afvalwaterriool en betreffende de handhaving van de verplichte plaatsing van de installaties van individuele zuivering (IBA's) in zones waar een individuele zuivering moet worden voorzien;
Overwegende dat afkoppelingsprojecten voor bestaande woningen maatregelen voor hemel- en afvalwater omvatten;
Overwegende dat de aanleg van een optimaal gescheiden rioleringsstelsel met een optimale afkoppeling op woningniveau noodzakelijk is om in aanmerking te komen voor de maximale subsidies vanwege het Vlaams Gewest voor de uitvoering van rioleringswerken;
Overwegende dat er ingevolge de bepalingen van Vlarem II ten laste van de burger afkoppelingsplicht is in straten met gescheiden rioleringsstelsel en saneringsplicht in de rode zones van het zoneringsplan;
Overwegende dat, indien de maximale afkoppeling niet voor elke woning gebeurt, hemelwater in de afvalwaterleiding terechtkomt, wat kan zorgen voor overlast bij de naburige gebouwen waar de afkoppeling wel werd uitgevoerd;
Overwegende dat de afkoppeling van hemelwater van de openbare riolering een positieve invloed heeft op de efficiëntie en het rendement van de rioolzuiveringsinstallaties;
Overwegende dat de hemelwaterputten als buffergroep kunnen dienen en zo de druk op het gemeentelijk rioleringsstelsel kunnen verkleinen, de overstorten minder frequent doen werken en het zuiveringsproces faciliteren;
Overwegende dat hemelwater maximaal van de openbare riolering moet worden afgekoppeld en in de mate van het mogelijke moet hergebruikt worden;
Overwegende dat door de aanleg van infiltratievoorzieningen een buffer of bergingscapaciteit ontstaat waardoor er minder water moet worden afgevoerd, de afvoer bovendien vertraagd wordt, en de grondwaterreserves worden aangevuld;
Overwegende dat een gescheiden stelsel enkel werkt als de optimale afkoppeling voor elke woning gebeurt, dat de DWA leiding anders gedimensioneerd moet worden;
Overwegende dat de afkoppelingswerken opgelegd in de omgevingsvergunningen afgeleverd sinds 1 juli 1999 voor nieuwbouw en vernieuwbouw dienden te gebeuren door de bouwheer zodat er reeds een gescheiden afvoer van afvalwater werd gerealiseerd tot aan de rooilijn;
Overwegende dat het wenselijk is om in de afkoppelingsprojecten voor bestaande woningen, hemelwater optimaal af te koppelen volgens het ontwerpplan opgemaakt door de afkoppelingsdeskundige en goedgekeurd door de gemeente;
Overwegende dat de gemeente aldus voorziet in een deskundige begeleiding van de afkoppelingsprojecten door aanstelling en betaling van bovenvermelde afkoppelingsdeskundige die een ontwerpplan en een kostenraming opmaakt;
Overwegende dat de afkoppelingswerken op privéterrein gerealiseerd moeten worden door een aannemer in opdracht van de particuliere aansluiter of door de particuliere aansluiter zelf, en in elk van de beschreven gevallen, de kosten voor rekening zijn van de particuliere aansluiter;
Overwegende dat voor wegenis- en rioleringswerken die vanaf heden worden opgestart, de afkoppelingswerken volgens het afkoppelingsplan tegen uiterlijk de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken moeten uitgevoerd worden;
Overwegende dat het dus wenselijk is om een belasting te heffen op het niet of niet maximaal afkoppelen van hemelwater in bovenvermelde projecten en dat deze belasting enkel wordt aangerekend indien op het moment van de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken, de afkoppelingswerken niet of niet conform het afkoppelingsplan, worden uitgevoerd;
Overwegende dat het omwille van een correcte aansluiting en werking van het gescheiden rioleringsstelsel niet kan toegelaten worden om zonder voorafgaande vergunning en toezicht van de gemeente een nieuwe of bijkomende aansluiting op een riolering te realiseren door de particuliere aangelanden;
Overwegende dat het bijzonder wenselijk is om een belasting te heffen op het illegaal realiseren en instandhouden van een rioolaansluiting op een DWA- of RWA-riolering;
Overwegende dat deze belasting in essentie tot doel heeft de afkoppeling op privaat domein te realiseren en enkel een stimulerend effect heeft om de werken wel te laten uitvoeren indien deze voldoende hoog is ;
Overwegende dat sedert 12 maart 2016 de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen van kracht zijn die samen met het gemeentelijk zoneringsplan vastlegt hoe en wanneer het huishoudelijk afvalwater moet gesaneerd worden;
Overwegende dat het gemeentelijk zoneringsplan van Dentergem het grondgebied heeft opgedeeld in 3 zones:
- het gerioleerd gebied, dit is het gebied waar de openbare riolering is aangelegd en die het afvalwater afvoert naar een zuiveringsinstallatie
- het gebied waar nog collectieve zuivering zal worden voorzien, dit is het gebied waar de openbare riolering is gepland die het water zal afvoeren naar een zuiveringsinstallatie
- het gebied waar geen collectieve maar een individuele zuivering (IBA) voor iedere woning moet worden voorzien (Dentergem: 446 woningen)
Overwegende dat het gebiedsdekkend uitvoeringsplan bepaalt welke projecten het meest dringend moeten worden uitgevoerd, op basis waarvan door de VMM prioriteitslijsten werden opgesteld;
Overwegende dat bij nieuwbouw of grondige verbouwing gescheiden aanleg van afval- en hemelwaterleiding tot aan de perceelsgrens wordt opgelegd in de omgevingsvergunning;
Overwegende dat de gebouwen of de woningen op de prioriteitenlijsten dienen over te gaan tot het plaatsen van een individuele zuivering (IBA), zelfs wanneer er geen sprake is van een nieuwbouw of grondige verbouwing waarin deze verplichting is opgelegd;
Overwegende dat deze belasting tot doel heeft ervoor te zorgen dat de verplicht te plaatsen individuele zuiveringen gerealiseerd wordt en enkel een stimulerend effect heeft om de werken wel te laten uitvoeren indien deze voldoende hoog is ;
Overwegende dat we bij uitvoering van deze beslissing uitgaan van volgende definities:
Gelet dat raadslid S. Bonné vraagt of dit een nieuwe belasting is, hetgeen door de voorzitter van de gemeenteraad, T. Berteloot, negatief beantwoord wordt, waarop raadslid S. Bonné informeert naar de afdwingbaarheid waarop de burgemeester K. Degroote toelichting geeft;
Gelet dat raadslid S. Bonné vraagt of die 500 € jaarlijks moet betaald worden, hetgeen door burgemeester K. Degroote bevestigd wordt, waarop raadslid S. Bonné besluit dat er veel mensen een IBA moeten aanleggen;
BESLIST
Artikel 1: voor de jaren 2022-2025 wordt een belasting gevestigd op het niet of niet maximaal afkoppelen (niet conform het afkoppelingsplan of de verplichting opgenomen in de omgevingsvergunning) van hemelwater bij bestaande woningen in door de gemeente vastgestelde afkoppelingsprojecten.
Deze belasting wordt tevens gevorderd bij het realiseren of in stand houden van een nieuwe of bijkomende rioolaansluiting in een zone met riolering zonder voorafgaande vergunning en toezicht van de gemeente.
Onder afkoppelingsprojecten wordt verstaan de aanleg van een optimaal gescheiden rioleringsstelsel in de openbare weg zoals door de gemeente vastgesteld overeenkomstig het gemeenteraadsbesluit dd 17.12.2009 inzake gemeentelijk subsidiereglement voor het afkoppelen van regen- en afvalwater van bestaande woningen gelegen in zones met aparte afvalwaterriool.
Deze belasting wordt tevens gevestigd op het niet plaatsen van een individuele waterbehandelingsinstallatie (IBA) in gebieden waar geen collectieve maar een individuele zuivering (IBA) voor iedere woning moet worden voorzien volgens het definitief zoneringsplan voor de gemeente Dentergem (vastgesteld door de minister op 9 juni 2008 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 augustus 2008) en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen van kracht sedert maart 2016 die samen met het gemeentelijk zoneringsplan vastleggen hoe en wanneer het huishoudelijk afvalwater moet gesaneerd worden.
Artikel 2: de belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die eigenaar is van het af te koppelen gebouw op het moment van de uitvoering van het rioleringsproject. De belasting is eveneens verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de private eigendom op het moment dat een niet-vergunde rioolaansluiting wordt uitgevoerd.
De belasting is eveneens verschuldigd door de natuurlijke of de rechtspersoon die eigenaar is van het gebouw waarbij de aanleg van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater verplicht is.
Artikel 3: de belasting wordt vastgesteld op 500 euro per jaar en wordt voor wat betreft de afkoppeling, geïnd vanaf 1 januari volgend op het jaar waarin het afkoppelingsproject ter hoogte van de bestaande woning werd afgerond, indien het hemelwater bij de bestaande woning niet of niet maximaal werd afgekoppeld.
Voor wat betreft de niet-vergunde rioolaansluiting, wordt de belasting geheven bij de vaststelling van de inbreuk en zolang de inbreuk niet werd geregulariseerd of ongedaan gemaakt.
De belasting wordt eveneens vastgesteld op 500 euro per jaar en wordt voor wat betreft de individuele waterbehandelingsinstallatie (IBA) geïnd vanaf 1 januari volgend op het jaar waarin de installatie verplicht diende te worden geplaatst.
Artikel 4: de belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 5: de belastingschuldige die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid.
Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, en overhandigd of per post verzonden worden binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven.
Overeenkomstig artikel 3.6.0.0.1. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, kan de belastingschuldige bij een materiële vergissing ontheffing aanvragen binnen vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd.
Artikel 6: de belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008.
Artikel 7: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op de gecoördineerde Grondwet, in het bijzonder artikel 170§4;
Gelet op de wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953;
Gelet op de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en de gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder artikelen 40 en 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikel 330 over het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het KB van 10 december 1996 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar;
Gelet op het KB van 5 maart 2017 tot bepaling van de verblijfsvergunningen waarvoor de gemeenten retributies kunnen innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen en tot bepaling van het maximumbedrag bedoeld in artikel 2, § 2, van de wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2019 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de elektronische verblijfsdocumenten, afgeleverd aan de vreemdelingen die legaal op het grondgebied van het Rijk verblijven;
Gelet op het ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de elektronische verblijfsdocumenten, afgeleverd aan de vreemdelingen die legaal op het grondgebied van het Rijk verblijven;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 dd. 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de brief van 29 oktober 2021 van de FOD Binnenlandse Zaken waarin het tarief van de vergoedingen ten laste van gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten en - documenten vanaf 1 januari 2022 wordt meegedeeld;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 16 december 2021 houdende het vaststellen van de gemeentebelasting op de afgifte van administratieve stukken;
Overwegende dat de FOD Binnenlandse Zaken vanaf 1 januari 2022 de tarieven aanpast voor het uitreiken van elektronische identiteitskaarten- en documenten (aanpassing aan de index);
Overwegende dat de tarieven op dit ogenblik (vanaf 1/1/2021) de volgende zijn:
|
Tarieven op 1/1/2021 |
gemeentelijke taks |
Totaal |
A. Normale procedure |
|
|
|
elektronische identiteitskaarten voor Belgen |
16,30 Euro |
9,70 Euro |
26,00 Euro |
elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar |
6,60 Euro |
1,40 Euro |
8,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, f) tot i) |
16,30 Euro |
9,70 Euro |
26,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, a) tot e) |
16,80 Euro |
9,70 Euro |
26,50 Euro |
B. Spoedprocedure met gecentraliseerde levering van de kaart en PIN/PUK bij de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken - Brussel |
|
|
|
elektronische identiteitskaarten voor Belgen |
131,10 Euro |
14,90 Euro |
146,00 Euro |
elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar |
121,40 Euro |
14,60 Euro |
136,00 Euro |
C. Spoedprocedure met levering van de kaart en PIN/PUK bij de gemeenten |
|
|
|
elektronische identiteitskaarten voor Belgen |
99,60 Euro |
15,40 Euro |
115,00 Euro |
elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar |
89,90 Euro |
15,10 Euro |
105,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, f) tot i) |
99,60 Euro |
15,40 Euro |
115,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, a) tot e) |
99,60 Euro |
15,40 Euro |
115,00 Euro |
Overwegende dat het raadzaam is de gemeentelijke taksen zodanig aan te passen dat er gewerkt kan worden met afgeronde bedragen voor de meest voorkomende identiteitsdocumenten aangezien dit praktischer is zowel voor de administratie als voor de burger;
Overwegende dat wordt voorgesteld om de tarieven vanaf 1 januari 2022 als volgt aan te passen:
|
Tarieven op 1/1/2022 |
gemeentelijke taks |
Totaal |
A. Normale procedure |
|
|
|
elektronische identiteitskaarten voor Belgen |
16,70 Euro |
9,30 Euro |
26,00 Euro |
elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar |
6,70 Euro |
1,30 Euro |
8,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, f) tot i) |
16,70 Euro |
9,30 Euro |
26,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, a) tot e) |
17,20 Euro |
9,30 Euro |
26,50 Euro |
B. Spoedprocedure met gecentraliseerde levering van de kaart en PIN/PUK bij de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken - Brussel |
|
|
|
elektronische identiteitskaarten voor Belgen |
134,10 Euro |
14,90 Euro |
149,00 Euro |
elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar |
124,40 Euro |
14,60 Euro |
139,00 Euro |
C. Spoedprocedure met levering van de kaart en PIN/PUK bij de gemeenten |
|
|
|
elektronische identiteitskaarten voor Belgen |
101,90 Euro |
15,10 Euro |
117,00 Euro |
elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar |
91,90 Euro |
15,10 Euro |
107,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, f) tot i) |
101,90 Euro |
15,10 Euro |
117,00 Euro |
elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven (art.1, eerste lid, 4°, a) tot e) |
101,90 Euro |
15,10 Euro |
117,00 Euro |
BESLIST
Artikel 1: de gemeenteraad keurt voor het jaar 2022 de tarieven voor het uitreiken van elektronische identiteitskaarten en -documenten, zoals hierboven vermeld, goed. Deze belasting valt ten laste van de personen of instellingen aan wie deze stukken op verzoek door de gemeente worden uitgereikt.
Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:
a) voor de afgifte van verblijfsvergunningen aan vreemdelingen, zowel voor elektronische kaarten en elektronische verblijfsdocumenten voor vreemdelingen (kaart E, E+, F en F+) als biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels, afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen (kaart A, B, C, D en H):
- 9,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij de afgifte, vernieuwing, verlenging of vervanging ervan
- 14,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs voor het eerste en elk volgend duplicaat
- 14,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij het niet aanbieden binnen de gestelde termijn
- 15,10 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij spoedprocedure met levering van de kaart en PIN/PUK op de gemeente
- 14,90 Euro bij spoedprocedure met gecentraliseerde levering van de kaart en PIN/PUK bij de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken
b) voor de afgifte van elektronische identiteitskaarten aan Belgen (in binnen- en buitenland):
- 9,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij de afgifte, vernieuwing, verlenging of vervanging ervan
- 14,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs voor het eerste en elk volgend duplicaat
- 14,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij het niet aanbieden binnen de gestelde termijn
- 15,10 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij spoedprocedure met levering van de kaart en PIN/PUK op de gemeente
- 14,90 Euro bij spoedprocedure met gecentraliseerde levering van de kaart en PIN/PUK bij de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken
c) voor de afgifte van elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar (kids-id):
- 1,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij de afgifte, vernieuwing, verlenging of vervanging ervan
- 6,30 Euro bovenop de vastgestelde prijs voor een duplicaat en elk volgend duplicaat
- 15,10 Euro bovenop de vastgestelde prijs bij spoedprocedure met levering van de kaart en PIN/PUK op de gemeente,
- 14,60 Euro bij spoedprocedure met gecentraliseerde levering van de kaart en PIN/PUK bij de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken;
d) voor de afgifte van identiteitsdocumenten voor vreemde kinderen onder de twaalf jaar: 2 Euro
e) bij verlies van puk-pin code en aanvraag nieuwe codes: 2 Euro
f) op de afgifte van bijlage 3 ter en bijlage 8: 5 Euro
g) op de afgifte van bijlage 19, 19bis, 19ter: 10 Euro
h) op de afgifte van rijbewijs nieuw model:
- 25 Euro voor het eerste rijbewijs en de omwisseling van een rijbewijs, voorlopig rijbewijs
- 30 Euro voor het eerst en elk volgend duplicaat (verlies, diefstal, beschadiging)
- 25 Euro voor het eerste internationaal rijbewijs
- 30 Euro voor het eerst en elk volgend duplicaat (verlies, diefstal, beschadiging)
i) voor de afgifte van een lijst van de inwoners per geboortejaar, per straat, per deelgemeente, gezinshoofden voor niet-commerciële redenen: 1,25 Euro per adres met een minimum van 25 Euro
j) op de afgifte van trouwboekjes: 40 Euro
k) [...]
l) [...]
m) [...]
n) op de afgifte van gemeenteplannen: 1,50 Euro per exemplaar;
o) [...]
p) [...]
Artikel 2: de belasting wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk. Het bewijs van de betaling van de belasting blijkt uit het kassaticket.
De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van één of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag van de belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden.
Artikel 3: zijn van de belasting vrijgesteld:
a) de stukken die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een andere overheidsverordening kosteloos door het gemeentebestuur dienen te worden afgegeven;
b) de stukken die aan behoeftige personen worden afgegeven, de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk;
c) de machtigingen met betrekking tot godsdienstige of politieke demonstraties;
d) de machtigingen met betrekking tot activiteiten die als dusdanig reeds het voorwerp zijn van de heffing van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente;
e) de mededeling door de politie aan de verzekeringsmaatschappijen, van de inlichtingen omtrent het gevolg dat gegeven werd ter zake van verkeersongevallen op de openbare weg;
f) de stukken die worden afgegeven aan al dan niet uitkeringsgerechtigde werklozen, pas afgestudeerden, laatstejaarsstudenten, leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs en werkzoekende personen van wie het enig inkomen het bestaansminimum is..
De belanghebbenden dienen zelf het bewijs te leveren dat ze voor de vrijstelling in aanmerking komen en dat de bescheiden waarvoor ze de belastingsvrijstelling vragen, bij het solliciteren nodig zijn.
Artikel 4: de belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen zijn.
Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten die de met het afgeven van reispassen belaste gemeente ambtshalve toekomen en waarvan sprake is in bijlage III bij de wet van 4 juli 1956.
Artikel 5: zijn van de belasting vrijgesteld: de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen.
Artikel 6: de belastingen worden contant ingevorderd na ontvangst van een betalingsuitnodiging. Bij gebrek aan onmiddellijke betaling wordt de belasting ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.
Artikel 7: de belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn, en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Wanneer het bezwaar het herstel beoogt van een materiële vergissing, kan het nochtans geldig worden ingediend zolang de gouverneur de dienstjaarrekening van het jaar van de belasting niet heeft goedgekeurd.
Van het bezwaarschrift wordt er een ontvangstbewijs afgegeven.
Artikel 8: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en alle latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen en alle latere wijzigingen;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen en alle latere wijzigingen;
Gelet op het gunstig advies van het managementteam van 30 november 2021;
Overwegende dat de derde meerjarenplanaanpassing (2021) van de beleidsperiode 2020-2025 ter vaststelling wordt voorgelegd;
Overwegende dat de derde meerjarenplanaanpassing van de gemeente en het OCMW samen t.e.m. het laatste jaar van de beleidsperiode (2025) financieel in evenwicht is:
Overwegende dat de derde meerjarenplanaanpassing voor de gemeente alleen t.e.m. het laatste jaar van de beleidsperiode (2025) financieel in evenwicht is:
Overwegende dat in het aangepast meerjarenplan een duidelijk onderscheid blijft bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW, omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan; dat dit tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen;
Overwegende dat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd aangepast meerjarenplan hebben maar wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan hebben;
Overwegende dat zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn eerst het eigen deel van het aangepast meerjarenplan moet vaststellen en dat de gemeenteraad daarna het deel van het aangepast meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, kan goedkeuren, waardoor het aangepast meerjarenplan definitief is vastgesteld;
Overwegende dat de goedkeuring van de gemeenteraad nodig is omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt;
Overwegende dat die besluitvorming het best als volgt kan verlopen:
Overwegende dat het ontwerp van aangepast meerjarenplan volgende documenten bevat:
- Wijzigingen van de strategische nota
- Aangepaste financiële nota
- Motivering van de wijzigingen
- Aanvullende documentatie
Gelet op de toelichting door de financieel directeur op 7 december 2021;
Gelet dat raadslid J. Vandemaele informeert waarom er zoveel verschuivingen zijn waarop burgemeester K. Degroote antwoordt dat verschuivingen moeten als er bepaalde zaken niet kunnen doorgaan om verschillende mogelijke redenen;
Gelet dat raadslid J. Vandemaele zich afvraagt of het dan niet raadzaam is om in de toekomst een andere timing te gebruiken waarop burgemeester K. Degroote antwoordt dat zoiets in praktijk niet makkelijk is waarbij hij verwijst naar het voorbeeld van de fietspaden langs de N305 waar de eerste vergadering reeds dateert an 1999;
Gelet dat raadslid J. Vandemaele informeert naar een realistische realisatiegraad waarop burgemeester K. Degroote antwoordt zich niet vast te pinnen op procenten en de gemeenteraadsvoorzitter T. Berteloot hieraan toevoegt dat een verschuiving van 1.000.000 op kleine gemeenten een grotere impact zal hebben dan op een stad;
Gelet dat raadslid A. Van de Velde vaststelt dat er een aantal schulden gemaakt worden, zoals de afboeking van Optima waarbij zij informeert of er hieruit iets geleerd werd waarop burgemeester K. Degroote antwoordt dat de gemeente handelde zoals het hoorde, nl. spreiding van gelden;
Gelet dat raadslid A. Van de Velde meent dat men kritisch moet zijn waarop burgemeester K. Degroote nogmaals herhaalt dat alles transparant verlopen is en dat de gemeenteraad onmiddellijk geïnformeerd werd;
Gelet dat raadslid A. Van de Velde eveneens verwijst naar de leasing bij Fluvius en naar een lening voor de verbouwing van de A-vleugel van het WZC waarop burgemeester K. Degroote repliceert dat Belfius bouwcoördinatie ter beschikking stelt als een lening wordt afgesloten;
Gelet dat raadslid A. Van de Velde informeert naar de timing van deze verbouwing waarop burgemeester K. Degroote antwoordt dat veel afhankelijk is van het ogenblik waarop de GVO, die met diverse moeilijkheden kampt in dit project, zal starten, hij voegt eraan toe dat er eind januari een overleg gepland is en hopelijk wordt dan meer informatie verkregen;
Gelet dat raadslid A. Van de Velde betreurt dat er nog steeds geen totaalconcept is voor de site en informeert vervolgens naar de vermelde verkoop van een perceel grond in Oeselgem waarop de burgemeester antwoordt dat er een koper was, die echter afhaakte zodat het perceel opnieuw ter beschikking is;
BESLIST
Artikel 1: de derde meerjarenplanaanpassing (2021) - beleidsperiode 2020-2025 - deel gemeente, telkens bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1) en de staat van het financieel evenwicht (M2), wordt vastgesteld.
Artikel 2: het budgettair resultaat van het boekjaar van de gemeente in 2025 bedraagt: 1.033.882 euro.
Het gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar van de gemeente in 2025 bedraagt: 2.180.886 euro en het gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: 3.214.768 euro.
Het beschikbaar budgettair resultaat van de gemeente in 2025 bedraagt 3.214.768 euro.
Er zijn onbeschikbare gelden in het budgetjaar 2020 en 2021, nl. 1.372.002 euro.
De autofinancieringsmarge boekjaar van de gemeente in 2025 bedraagt: 1.610.958 euro en de gecorrigeerde autofinancieringsmarge bedraagt in 2025: 1.731.150 euro.
Artikel 3: de kredieten van de gemeente voor de boekjaren 2021 en 2022 (M3) worden vastgesteld.
Soort krediet |
Totaal bedrag voor 2021 |
Totaal bedrag voor 2022 |
Totaal exploitatie-uitgaven |
9.283.331 euro | 11.032.538 euro |
Totaal exploitatie-ontvangsten |
10.951.015 euro |
11.038.361 euro |
Totaal investeringsuitgaven |
3.160.470 euro |
9.149.963 euro |
Totaal investeringsontvangsten |
263.627 euro |
741.877 euro |
Totaal financieringsuitgaven |
285.321 euro |
47.051 euro |
Totaal financieringsontvangsten |
429.982 euro |
129.982 euro |
Artikel 4: het geconsolideerd budgettair resultaat van het boekjaar in 2025 bedraagt: 451.273 euro.
Het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar in 2025 bedraagt: 24.798 euro en het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: 176.071 euro.
Er zijn geconsolideerd onbeschikbare gelden in 2020 en 2021, nl. 1.372.002 euro.
Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat in 2025 bedraagt: 176.071 euro.
De geconsolideerde autofinancieringsmarge boekjaar in 2025 bedraagt: 728.349 euro en de geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge in 2025 bedraagt: 864.858 euro.
Artikel 5: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en zal aan de toezichthoudende overheid worden overgemaakt.
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen en alle latere wijzigingen;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen en alle latere wijzigingen;
Gelet op het gunstig advies van het managementteam van 30 november 2021;
Overwegende dat de derde meerjarenplanaanpassing (2021) van de beleidsperiode 2020-2025 voor gemeente en OCMW samen ter vaststelling worden voorgelegd;
Overwegende dat de derde meerjarenplanaanpassing voor gemeente en OCMW samen t.e.m. het laatste jaar van de beleidsperiode (2025) financieel in evenwicht is:
Overwegende dat de derde meerjarenplanaanpassing voor het OCMW alleen t.e.m. het laatste jaar van de beleidsperiode (2025) financieel niet in evenwicht is:
Overwegende dat dit geen beletsel vormt voor de vaststelling ervan omdat de gemeente het verlies van het OCMW dient te dekken;
Overwegende dat in het aangepast meerjarenplan een duidelijk onderscheid blijft bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW, omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan; dat dit tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen;
Overwegende dat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd aangepast meerjarenplan hebben maar wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan hebben;
Overwegende dat zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn eerst het eigen deel van het aangepast meerjarenplan moet vaststellen en dat de gemeenteraad daarna het deel van het aangepast meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, kan goedkeuren, waardoor het aangepast meerjarenplan definitief is vastgesteld;
Overwegende dat de goedkeuring van de gemeenteraad nodig is omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt;
Overwegende dat die besluitvorming het best als volgt kan verlopen:
Overwegende dat het ontwerp van aangepast meerjarenplan volgende documenten bevat:
- Wijzigingen van de strategische nota
- Aangepaste financiële nota
- Aangepaste toelichting
- Motivering van de wijzigingen
- Aanvullende documentatie
Gelet op de toelichting door de financieel directeur op 7 december 2021;
BESLIST
Artikel 1: de derde meerjarenplanaanpassing (2021), beleidsperiode 2020-2025 (deel OCMW), telkens bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1) en de staat van het financieel evenwicht (M2) wordt goedgekeurd.
Artikel 2: het budgettair resultaat van het boekjaar van het OCMW in 2025 bedraagt: -882.609 euro.
Het gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar van het OCMW in 2025 bedraagt: -2.156.088 euro en het gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: -3.038.697 euro.
Het beschikbaar budgettair resultaat van het OCMW in 2025 bedraagt -3.038.697 euro.
Er zijn geen onbeschikbare gelden.
De autofinancieringsmarge boekjaar van het OCMW in 2025 bedraagt: -882.609 euro en de gecorrigeerde autofinancieringsmarge bedraagt in 2025: -866.292 euro.
Artikel 3: de kredieten van het OCMW voor het boekjaar 2021 en 2022 (M3) worden goedgekeurd.
Soort krediet |
Totaal bedrag voor 2021 |
Totaal bedrag voor 2022 |
Totaal exploitatie-uitgaven |
2.040.886 euro | 2.267.177 euro |
Totaal exploitatie-ontvangsten |
1.509.055 euro |
1.438.701 euro |
Totaal investeringsuitgaven |
5.500 euro |
0 euro |
Totaal investeringsontvangsten |
-8.950 euro |
0 euro |
Totaal financieringsuitgaven |
16.327 euro |
16.317 euro |
Totaal financieringsontvangsten |
0 euro |
0 euro |
Artikel 4: het geconsolideerd budgettair resultaat van het boekjaar in 2025 bedraagt: 151.273 euro.
Het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar in 2025 bedraagt: 24.798 euro en het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: 176.071 euro.
Er zijn geconsolideerd onbeschikbare gelden in 2020 en 2021, nl. 1.372.002 euro.
Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat in 2025 bedraagt: 176.071 euro.
De geconsolideerde autofinancieringsmarge boekjaar in 2025 bedraagt: 728.349 euro en de geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge in 2025 bedraagt: 864.858 euro.
Artikel 5: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en zal aan de toezichthoudende overheid worden overgemaakt.
Gelet op de gecoördineerde Grondwet, in het bijzonder artikel 170§4;
Gelet op Hoofdstuk VIII, afdeling 2 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder artikelen 40 en 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikel 330 over het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013;
Gelet op art 464/1 Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992;
Gelet op de artikelen 2.5.1.0.1 t.e.m. 2.5.7.0.3, 3.1.0.0.4 en 3.1.0.0.5 Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 16 december 2020 houdende het vaststellen van de gemeentelijke opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen;
Overwegende dat ongeschikte en onbewoonbare woningen op het grondgebied van gemeente voorkomen en bestreden moeten worden.
Overwegende dat het Vlaamse Gewest de geïnventariseerde ongeschikte en/of onbewoonbare woningen in Vlaanderen belast aangezien het bewaken van woningkwaliteit een beleidsdoelstelling is van het Vlaamse Gewest;
Overwegende dat gemeenten op deze belasting opcentiemen kunnen heffen;
Overwegende dat het heffen van opcentiemen op de gewestelijke belasting als voordeel oplevert dat de aspecten van invordering en bezwaren door het Vlaams Gewest gebeurt;
BESLIST
Artikel 1: er worden voor het aanslagjaren 2022 - 2025 ten voordele van de gemeente Dentergem, 50 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen ingevoerd door het decreet van 22 december 1995 betreffende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald Hoofdstuk VIII, afdeling 2 en latere wijzigingen en overgenomen door het decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13/12/2013, zoals gewijzigd.
Artikel 2: de gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.
Artikel 3: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder artikel 172;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en in het bijzonder de artikelen 260 derde lid en 262;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's, en in het bijzonder de artikelen 30 tot en met 45;
Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de OCMW's, en in het bijzonder de artikelen 5 tot en met 8 en 11 tot en met 13;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 16 juni 2021 waarbij de jaarrekening 2019 werd goedgekeurd;
Gelet op de publicatie ervan op de webtoepassing van de gemeente op 23 juni 2021;
Gelet dat de gemeente de toezichthoudende overheid hiervan op de hoogte bracht op 24 juni 2021;
Gelet op het besluit van de gouverneur tot goedkeuring van de jaarrekening 2020 dd. 26 oktober 2021;
Gelet dat raadslid A. Van de Velde informeert wat bedoeld wordt met technische opmerkingen waarop geantwoord wordt dat dit boekhoudkundig is;
BESLIST
Artikel 1: de gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur dd. 26 oktober 2021 waarbij de jaarrekening 2020 van de gemeente Dentergem wordt goedgekeurd.
Artikel 2: de beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het bestuursdecreet van 22 december 2018;
Gelet dat het lokaal bestuur Dentergem buitenschoolse kinderopvang aanbiedt voor kinderen tussen 2,5 en 12 jaar;
Gelet dat het initiatief buitenschoolse kinderopvang zich richt op de opvang van schoolgaande kinderen in het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs), nl. voor- en naschoolse opvang, opvang op woensdagnamiddag, op schoolvrije dagen en gedurende vakantieperiodes;
Gelet dat gedurende de vakantieperiodes in de namiddag opvang voorzien wordt via speelpleinwerking;
Gelet dat prijsverminderingen op eigen diensten mogelijk zijn indien de korting maximaal €50 op maandbasis bedraagt;
Gelet dat indien de prijsvermindering meer dan €50 per maand bedraagt, dit voordeel enkel vrijgesteld is van sociale zekerheidsbijdragen indien de prijsvermindering niet groter is dan 30% van de normale kostprijs;
Gelet dat in voorkomend geval deze vermindering niet als loon beschouwd wordt en bijgevolg vrijgesteld is van sociale zekerheidsbijdragen;
Gelet dat fiscaal gezien het voordeel van kinderopvang die gratis of tegen verminderde prijs wordt gegeven, vrijgesteld is van belasting;
Gelet dat het verminderd tarief dat werkelijk door het personeelslid wordt betaald, wel in aanmerking genomen wordt als een aftrekbare uitgave voor kinderopvang zodat voor deze personeelsleden een 'attest inzake uitgaven voor de opvang van kinderen' mag worden uitgereikt voor de werking door hen betaalde bijdragen;
Gelet dat personeelsleden eveneens gebruik kunnen maken van deze prijsvermindering in periodes van langdurige afwezigheden;
Overwegende dat het lokaal bestuur aandacht wil hebben om haar personeel een goede work-life balance te geven en het werken voor een lokaal bestuur interessanter wil maken;
Overwegende dat personeelsleden vaak flexibel worden ingezet en ook tijdens vakantieperiodes actief moeten zijn;
Overwegende dat het voor ouders vaak geen sinecure is om buitenschoolse opvang te voorzien voor hun kinderen;
Overwegende dat het lokaal bestuur daarom een vermindering van de kostprijs voor buitenschoolse opvang wil toekennen aan personeelsleden die gebruik maken van de gemeentelijke buitenschoolse opvang en speelpleinwerking;
Overwegende dat deze korting een héél beperkte impact heeft op de opbrengsten van ouderbijdragen in buitenschoolse opvang en speelpleinwerking;
BESLIST
Enig artikel : Aan personeelsleden van OCMW en gemeente, met inbegrip van artikel 60 en personeel van de scholen, wordt vanaf 1 januari 2022 gemeentelijke buitenschoolse kinderopvang en speelpleinwerking aangeboden aan een prijsvermindering van 30% van het normale tarief.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op de bepalingen van artikel 261 van de rechtspositieregeling van 1 januari 2009, zoals gewijzigd;
Gelet op de kalender 2022 en de feestdagen en dienstvrijstellingen zoals deze zijn voorzien in de rechtspositieregeling;
Overwegende dat in 2022 vier feestdagen samenvallen met een zaterdag of een zondag, namelijk nieuwjaar (01/01), 2de nieuwjaar (02/01), Dag van de Arbeid (01/05), O.L.V. Hemelvaart (15/08), Kerstmis (25/12);
Overwegende dat deze dagen op één of andere manier dienen toegekend te worden aan de personeelsleden die niet in het weekend werken;
Aangezien de raad, na voorafgaandelijk overleg met de vakbonden, bevoegd is om hieromtrent standpunt in te nemen;
Overwegende dat het bestuur er de voorkeur aan geeft om de feestdagen vrij te laten kiezen door het personeelslid;
Overwegende dat de laatste te vervangen feestdag in 2022 zeer laat op het jaar valt (25 december);
Overwegende dat er een aantal dagen zijn die algemeen aanschouwd worden als feestdag, doch dit geen wettelijke feestdagen zijn m.n. Pinksteren en Pasen;
Gelet op het voorstel ‘kalender 2022’ en ‘kalender 2022 bib weekendwerk’ van de gemeente Dentergem zoals opgenomen in bijlage;
Gelet dat huidig voorstel aan de vakbonden werd overgemaakt en dat geen reacties werden ontvangen (enkel ACOD bevestigde expliciet geen opmerkingen te hebben op het voorstel);
BESLIST
Artikel 1: Voor medewerkers die in het weekend werken, wordt de kalender 2022 vastgesteld zoals opgenomen in bijlage: 'Kalender 2022 – bib weekendwerk’ waarbij op volgende dagen voor iedereen collectief verlof wordt ingeschreven:
Artikel 2: Voor alle andere medewerkers wordt de kalender 2022 vastgesteld zoals opgenomen in bijlage 'Kalender 2022', waarbij volgende bepalingen worden vastgelegd:
Artikel 3: De kalenders zoals opgenomen in bijlage maken integraal deel uit van deze beslissing.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 17 december 2017, met inbegrip van alle latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 22 december 2018;
Gelet op de Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;
Gelet dat de Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren verplichtingen oplegt aan het gemeentebestuur m.b.t. het overbrengen en opvangen van gevonden huisdieren;
Gelet dat de gemeente Dentergem in het verleden hieromtrent samenwerkte met de VZW FOLYFOOT uit Waregem;
Gelet dat de VZW Folyfoot uit Waregem in september 2021 ermee stopte;
Gelet dat het asiel werd overgenomen door VZW Be Happy Dog uit Hulste;
Gelet dat de gemeente een overeenkomst dient te maken voor de opvang van rondzwervende dieren;
Overwegende dat een prijsvraag werd gedaan voor de opvang van rondzwervende dieren en optioneel zwerfkattenbeleid, door de Technische dienst;
Overwegende dat volgende dierenasielen uitgenodigd werden om deel te nemen aan deze opdracht:
- vzw Be Happy Dog, Casselrijstraat 90 te 8790 Waregem;
- Dierenasiel Leiestreek, Avelgemstraat 186C te 8550 Zwevegem;
- Dierenasiel regio Roeselare, De Zilten 52 te 8800 Roeselare;
Overwegende dat 3 offertes werden ontvangen:
- Dierenasiel Leiestreek, Avelgemstraat 186C te 8550 Zwevegem (€ 0,30 per inwoner voor de ophaling en opvang rondzwervende dieren, € 0,70 per inwoner voor het uitwerken van het zwerfkattenbeleid, € 1,00 per inwoner indien gekozen wordt voor beide diensten);
- Dierenasiel regio Roeselare, De Zilten 52 te 8800 Roeselare (€ 0,30 per inwoner voor de ophaling en opvang rondzwervende dieren, € 0,30 per inwoner voor het uitwerken van het zwerfkattenbeleid, € 0,54 per inwoner indien gekozen wordt voor beide diensten);
- vzw Be Happy Dog, Casselrijstraat 90 te 8790 Waregem (€ 0,30 per inwoner voor de ophaling en opvang rondzwervende dieren, ze kunnen momenteel de het uitwerken van zwerkattenbeleid en opvang van katten nog niet aanbieden als dienst);
Gelet op het verslag van nazicht van de offertes van 1 december 2021 opgesteld door de Technische dienst;
Gezien in de politiezone Midow op dit ogenblik 3 gemeenten gebruik maken van de diensten van dierenasiel regio Roeselare;
Gelet op de hoeveelheid meldingen die de gemeente krijgt betreffende zwerfkatten en de noodzaak om ook van deze dienstverlening te kunnen gebruik maken;
Overwegende dat de Technische dienst voorstelt om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Dierenasiel regio Roeselare, De Zilten 52 te 8800 Roeselare, tegen het nagerekende offertebedrag van € 0,54 per inwoner voor de combinatie van de diensten ophaling en opvang rondzwervende dieren en uitwerking zwerfkattenbeleid;
Gelet dat raadslid J. Vandemaele informeert naar het aantal interventies waarop burgemeester K. Degroote antwoordt dat dit er normaal 20 à 30 zijn maar dat de meest recente cijfers niet beschikbaar zijn aangezien Folyfoot niet in al te beste omstandigheden gestopt is;
BESLIST
Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 1 december 2021, opgesteld door de Technische dienst.
Artikel 2: Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 3: De opdracht ‘dierenasiel en optioneel zwerfkattenbeleid’ wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Dierenasiel regio Roeselare, De Zilten 52 te 8800 Roeselare, tegen het nagerekende offertebedrag van € 0,54 per inwoner voor de combinatie van de diensten ophaling en opvang rondzwervende dieren en uitwerking zwerfkattenbeleid.
Artikel 4 : Het College van burgemeester en schepenen wordt gelast met het afsluiten van de overeenkomst.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, met inbegrip van latere wijzigingen;
Gelet op de gecoördineerde Nieuwe Gemeenteweg, artikelen 119, 119bis, 133, 134 en 135, §2;
Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de administratieve sancties;
Gelet op het decreet van 9 november 2018 houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan, in het bijzonder artikel 4;
Gelet op het Algemeen Politiereglement, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21.08.2019;
Gelet dat in het goedgekeurde subsidiedossier van de intergemeentelijke samenwerking wonen regio Tielt (IGS) enkele acties werden onderschreven die een aanvulling op het algemeen politiereglement noodzakelijk maken;
Gelet dat deze acties betrekking hebben op enerzijds de aanplakking van de burgemeestersbesluiten tot ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring en anderzijds op de opvolging van de verplichte affichering van de huurprijzen en huurlasten;
Overwegende dat de verplichte affichering van huurprijzen en huurlasten neergeschreven wordt in artikel 4 van de huurwet en daar tevens expliciet met het bestraffen van administratieve sancties strafbaar gesteld wordt;
Overwegende dat deze verplichting inhoudt dat de huurprijs vermeld moet worden in advertenties op internet, bijvoorbeeld op een immobiliënwebsite; ook wie de affiche ‘Te huur’ voor het raam hangt, moet hierop de huurprijs vermelden; als er gemeenschappelijke kosten en lasten zijn, bijvoorbeeld bij een appartement, moeten die eveneens vermeld worden;
Overwegende dat door het strafbaar stellen van deze acties door het beleid de mogelijkheid aangereikt wordt om in handhaving te voorzien;
Overwegende dat bij administratieve sancties de bestraffing geen doel op zich vormt maar louter een instrument is dat kan gehanteerd worden wanneer een bemiddelende houding niet leidt tot het gewenste resultaat en de eigenaar of betrokkene manifest onwillig is;
Overwegende dat door deze aanvulling uitvoering gegeven wordt aan het Vlaams beleid zoals neergeschreven in het huurdecreet zodat er geen sprake is van een louter lokaal initiatief maar te vatten is onder dit Vlaams beleid;
Overwegende dat de opvolging zal gebeuren door de technisch adviseurs van de IGS die daartoe een opleiding tot vaststeller volgden;
Overwegende dat hieromtrent nog geen enkele verwijzing is in het algemeen politiereglement zodat een aanvullend politiereglement noodzakelijk is;
BESLIST
Artikel 1: Het besluit van de burgemeester tot ongeschikt – en/of onbewoonbaarverklaring wordt aan de eigenaar en aan de bewoners ter kennis gebracht hetzij bij aangetekende brief, hetzij door overhandiging tegen ontvangstbewijs of betekend bij deurwaardersexploot.
Het besluit wordt tevens aan de woning op een goed zichtbare en van op de openbare weg leesbare plaats aangeplakt. Het is verboden dit besluit weg te nemen of onleesbaar te maken.
Artikel 2 : Met betrekking tot de verplichte affichering van de huurprijs, de gemeenschappelijke kosten en lasten geldt het volgende :
§1. Definities
Bewoning: alle vormen van wonen in de ruimst mogelijke zin (woningen, tweede verblijven, (studenten-) kamers,...)
Materiële drager: manier van aankondigen door onder meer de klassieke (raam)affiches, annonces, aankondigingen in dagbladen, tijdschriften, op het internet,...
Officiële of publieke mededeling: alle vormen van aankondiging wat ook de materiële drager zij;
Onvolledig naleven: het niet vermelden van één van de verplichte mededelingen zijnde de huurprijs en de kosten en lasten indien van toepassing.
§2. Voorwerp
Als een goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime betekenis, wordt verhuurd, wordt in elke officiële of publieke mededeling, van welke materiële drager ook, minstens het bedrag van de gevraagde huurprijs en van de kosten en lasten vermeld.
Het niet of onvolledig naleven door de verhuurder of zijn gemachtigde van de in het eerste lid bedoelde verplichting wordt bestraft met een administratieve geldboete
Artikel 3 : Deze beslissing vormt een bijlage aan het algemeen politiereglement en past de daarin vermelde procedure van administratieve sancties toe.
Artikel 4 : Huidige beslissing treedt in werking op 1 januari 2022.
Artikel 5 : Een afschrift van deze beslissing wordt toegestuurd aan de toezichthoudende overheid, de Provinciegouverneur, de Procureur des Konings, de griffier van de rechtbank van Eerste Aanleg, van het Vredegerecht en van de Politierechtbank van het gebied, aan de IGS Wonen Regio Tielt en aan de Korpschef van de lokale politie.
Gelet op de gecoördineerde Grondwet, in het bijzonder artikel 170§4;
Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, in het bijzonder artikelen 40 en 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikel 330 over het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017 tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009;
Overwegende dat een omgevingsvergunning kan aangevraagd worden via de digitale toepassing van het omgevingsloket;
Overwegende dat burgers de omgevingsvergunning soms nog via het loket van de dienst omgeving willen aanvragen;
Overwegende dat dit voor de dienst omgeving bijkomende werklast met zich meebrengt;
Overwegende dat dit een financiële impact met zich meebrengt (gepresteerde werkuren) en dat het te verantwoorden valt dat deze impact mee gedragen wordt door de belanghebbenden;
Overwegende dat het ons billijk lijkt om voor deze dienstverlening een retributie op te leggen;
BESLIST
Artikel 1: voor de jaren 2022 tot en met 2025 wordt een retributie geheven op de omgevingsvergunningsaanvragen.
Artikel 2: de retributie is verschuldigd door de aanvrager of de melder die gehouden is tot het indienen van de aanvraag of het doen van de melding.
Artikel 3: volgende tarieven worden gehanteerd :
Aanvraag van een omgevingsvergunning volgens de gewone procedure |
|
Stedenbouwkundige handelingen |
50 € |
Voor een ingedeelde inrichting of activiteit, klasse 1 (IIOA * klasse 1) |
1.250 € |
Voor een ingedeelde inrichting of activiteit, klasse 2 (IIOA * klasse 2) |
750 € |
Vegetatiewijziging |
50 € |
Kleinhandelsactiviteiten |
50 € |
Bijkomend vast recht per bijkomende of gewijzigde woongelegenheid of unit opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf de tweede |
+ 25 € |
Verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden |
75 € |
Aanvraag van een omgevingsvergunning volgens de vereenvoudigde procedure |
|
Stedenbouwkundige handelingen |
30 € |
Voor een ingedeelde inrichting of activiteit, klasse 1 (IIOA * klasse 1) |
250 € |
Voor een ingedeelde inrichting of activiteit, klasse 2 (IIOA * klasse 2) |
250 € |
Vegetatiewijziging |
30 € |
Kleinhandelsactiviteiten |
30 € |
Bijkomend vast recht per bijkomende of gewijzigde woongelegenheid of unit opgenomen in dezelfde aanvraag, vanaf de tweede |
+ 25 € |
Aanvraag van een omgevingsproject met enkel meldingsplicht |
|
Stedenbouwkundige handelingen |
25 € |
Ingedeelde inrichting of activiteit |
25 € |
Melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit (volledige overdracht of gedeeltelijke overdracht) |
25 € |
Aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden |
|
met wegenis |
250 € |
Zonder wegenis |
100 € |
Indien meer dan 2 loten, per bijkomend lot |
25 € |
Verzoek tot bijstelling van een verkavelingsvergunning |
50 € |
Afstand van een verkavelingsvergunning of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden (art. 104 omgevingsvergunningsdecreet) |
25 € |
Basisbelasting ongeacht de procedure |
|
Digitaliseren van een analoog ingediend dossier (art. 156 omgevingsvergunningsbesluit) |
20 € |
Organiseren van een openbaar onderzoek |
50 € |
Verzonden aangetekende zending |
10 € |
Verzonden niet-aangetekende brief |
2 € |
Het houden van een informatievergadering (volgens het artikel 25 van het omgevingsvergunningenbesluit) |
100 € |
Aanvraag van stedenbouwkundige inlichtingen, afgeleverd binnen de wettelijke termijn van 30 dagen. |
100 €
|
Aanvraag van stedenbouwkundige inlichtingen, afgeleverd met spoed, met name binnen de 10 werkdagen |
200 |
per bijkomend perceel, in handen van dezelfde eigenaar en/of aan elkaar grenzend |
25 € |
Aanvraag van een planologisch attest (art. 4.4.24 e.v. VCRO) |
1.000 € |
Aanvraag van een stedenbouwkundig attest (art. 5.3.1. VCRO) |
25 € |
Aanvraag tot splitsing (art. 5.2.2. VCRO) |
75 € |
Afleveren fotokopies/prints in het kader van het decreet op de openbaarheid van bestuur door de gemeentelijke administratie: |
|
A4 papier/wit |
0,20 €/ pagina |
A4 papier/kleur |
0,8 €/ pagina |
A3 papier/wit |
0,4 €/ pagina |
A3 papier/ kleur |
1,6 €/ pagina |
Afleveren scans in het kader van het decreet op de openbaarheid van bestuur door de gemeentelijke administratie: |
|
Documenten en plannen t.e.m. A3 |
0,10 €/ pagina |
Documenten en plannen groter dan A3 |
0,5 €/ pagina |
Artikel 4: volgende categorieën zijn vrijgesteld van deze retributie:
- meldingen en aanvragen door de gemeente of het OCMW van Dentergem
- meldingen en aanvragen door de Dentergemse kerkfabrieken
- meldingen door de politiezone (MIDOW), hulpverleningszone (MIDWEST), de Staat, de Gemeenschappen en Gewesten en Provincies
Artikel 5: de retributie wordt betaald na ontvangst van de betalingsuitnodiging. Bij gebrek aan betaling wordt de retributie ingevorderd overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 6: deze beslissing vervangt integraal de beslissing van de gemeenteraad van 16 december 2020 en is van kracht met ingang van 1 januari 2022.
Artikel 7: deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet over het lokaal bestuur en wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), inzonderheid de artikelen 2.2.18 t.e.m. 2.2.25;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 over het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997, wat de bindende bepalingen betreft;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004, wat de bindende bepalingen betreft;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 tot definitieve vaststelling van een gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997, 19 maart 2004 en 25 februari 2011;
Gelet op het BRV Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (waarvan het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd werd op 30/11/2016); Overwegende dat van dit BRV momenteel de beleidskaders opgemaakt worden;
Gelet op het ministerieel besluit houdende goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan voor de Provincie West-Vlaanderen (PRS-WV) van 6 maart 2002 en de wijziging d.d. 11/02/2014;
Gelet op de beslissing van de Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen dd. 26 maart 2009 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de gemeente Dentergem;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 17 december 1979 over de goedkeuring van het gewestplan Roeselare-Tielt;
Gelet op het Ministerieel Besluit van 8 juli 2009 over het sectoraal BPA Zonevreemde bedrijven fase 3 - Defoer Frans bvba;
Gelet op het ontwerp van het RUP COVA opgemaakt door PLAN+ bvba, omvattende:
- toelichtingsnota,
- plan bestaande toestand,
- stedenbouwkundige voorschriften,
- grafisch plan,
- register plancompensatie,
- bijlagen (Beslissing van het Team Milieueffectrapportage, beslissing van het Team Externe Veiligheid en adviezen voorontwerp);
Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad van 19 mei 2021 houdende de voorlopige vaststelling RUP COVA;
Aanleiding en context
Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Cova wordt opgemaakt in uitvoering van artikel 4.4.26 § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Het RUP dient daarbij tevens in overeenstemming te zijn met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Dentergem.
De gemeenteraad verleende in zitting van 15 juli 2015 een voorwaardelijk gunstig planologisch attest voor het bedrijf Cova-DW nv. De bestendige deputatie ging op 20 augustus 2015 in beroep tegen deze beslissing. Bij Ministerieel besluit van 21 april 2016 werd het beroep van de deputatie ingewilligd. De gemeenteraad diende opnieuw te beslissen rekening houdend met de motieven van de inwilliging van het beroep en gaf in zitting van 20 september 2017 een aangepast voorwaardelijk gunstig planologisch attest.
Op basis van alle verleende adviezen, en de uitkomst van het openbaar onderzoek, werd het volgende besluit genomen:
- Gunstig met voorwaarden voor de bestendiging op de huidige bedrijfssite.
- Gunstig met voorwaarden voor de behoeften op korte termijn, meer bepaald voor de uitbreiding van de loods en het vernieuwen van de gevelbekleding.
- Behoeften op lange termijn worden niet voorzien.
De gemeente dient op basis van dit planologisch attest een RUP op te maken vermits de ontwikkelingsmogelijkheden binnen een niet-geëigende zone worden voorzien en dus de opmaak van een RUP veronderstellen. Het doel bestaat erin om voor het aangegeven plangebied het juridisch kader vast te leggen via geëigende bestemmingszones, dit om de nodige toekomstige rechtszekerheid te bieden voor het bedrijf.
RUP-procedure
Het geïntegreerde planningsproces voor het gemeentelijk RUP Cova op het grondgebied van de gemeente Dentergem wordt opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van de VCRO.
Het geïntegreerde planningsproces bestaat uit vijf fasen, waarbij het resultaat telkens geconsolideerd wordt in een van de volgende documenten:
1. Een startnota;
2. Een scopingnota;
3. Een voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;
4. Een ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;
5. Een definitief gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
In een eerste fase werd een startnota opgemaakt die een eerste inzicht geeft in de planologische doorvertaling van het planologisch attest (en de daarop gebaseerde vergunningen). Tevens werd in de startnota nagegaan of het plan aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en of het plan een invloed heeft op de risico's en mogelijke gevolgen van een zwaar ongeval in een Seveso-inrichting. Deze startnota werd ter advies voorgelegd aan een aantal instanties en werd onderworpen aan een raadpleging van 8 juni 2020 tot en met 7 augustus 2020.
In een tweede fase werd een scopingnota opgemaakt waarin de adviezen en inspraakreacties worden verwerkt. Deze scopingnota werd op 27 oktober 2020 voorgelegd aan het Team Milieueffectrapportage. Op 19 november 2020 nam het Team Milieueffectrapportage het besluit dat het plan geen aanzienlijke effecten kan hebben en dat de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk is.
In de derde fase werd een voorontwerp opgemaakt dat op 27 maart 2021 voor schriftelijk advies werd bezorgd aan de verschillende betrokken adviserende instanties. Alle ontvangen adviezen zijn gunstig of voorwaardelijk gunstig en zijn toegevoegd als bijlage.
De vierde fase omvat de opmaak van een ontwerp op basis van de adviezen op het voorontwerp en/of verder ruimtelijk onderzoek. Dit ontwerp werd door de gemeenteraad in zitting van 19 mei 2021 voorlopig vastgesteld.
Er werd over het voorlopig vastgestelde RUP een openbaar onderzoek gehouden van 25 juni 2021 tot en met 24 augustus 2021. Er werd één bezwaar ingediend tijdens het openbaar onderzoek door de eigenaar van de betrokken gronden. Het RUP laat aan de rechterzijde een uitbreiding van 698,5m² toe (= 12,70*55m). Hierbij wordt een groenbuffer van 5m verplicht t.o.v. het agrarisch gebied en een verharding toegelaten van 4m breed.In het bezwaar wordt gevraagd de voorbouwlijn meer naar achteren te leggen i.f.v. manoeuvreerruimte m.n. op dezelfde voorbouwlijn als bestaande loods maar een inplanting dichter bij de zijdelingse perceelgrens: 5 m (45°-regel) i.p.v. 9 m afstand. De bouwvrije zijstrook zal zo bestaan uit 1 m haag en 4 m verharding (parkeerplaats vrachtwagen en doorgang brandweer) i.p.v. 5 m groenbuffer en 4 m verharding. De bebouwde oppervlakte vergroot zo tot 751,5m² (=16,7m * 45m). Er wordt gevraagd geen haag in voortuin/vóór loods te moeten voorzien.
Het college van burgemeester en schepen vroeg advies aan de wettelijke adviesinstanties. Het Departement Omgeving verleende op 16 augustus 2021 een gunstig advies. De deputatie van de provincie West-Vlaanderen verleende op 19 augustus 2021 een voorwaardelijk gunstig advies met opmerkingen. De Vlaamse Regering verleende geen advies binnen de termijn van het openbaar onderzoek waardoor aan de adviesvereiste mag worden voorbijgegaan.
De Gecoro bundelt en coördineert alle adviezen, opmerkingen en bezwaren. Op 16 november 2021 verleende de gecoro aan de gemeenteraad een voorwaardelijk gunstig advies. Het advies stelt dat het RUP dient aangepast te worden aan de opmerkingen en voorwaarden gesteld in het advies van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen. Het advies bevat de integrale adviezen van de deputatie en van het departement. De GECORO oordeelt tevens dat het bezwaar ontvankelijk maar ongegrond is en dat het RUP niet dient aangepast te worden op basis van het bezwaar.
Na het advies van de Gecoro werd nog een alternatief voorstel gedaan door de architect van de bezwaarindiener om een compromis te vinden. Het voorstel houdt in dat de voorbouwlijn van de bestaande loods aangehouden wordt i.f.v. het zicht van de buur en de nodige manoeuvreerruimte. De afstand van de loods tot de rechterperceelsgrens bedraagt in het voorstel 6,70m. De afstand tussen de loods en de aanpalende woning bedraagt zo ca. 10m. De groenbuffer wordt 3,2m breed en de zone voor verharding/oprit is 3,5m. De groenbuffer wordt doorgetrokken naar voor tot de voorbouwlijn. Vanaf de huidige bouwlijn wordt een 1m breed groenscherm voorzien tot aan de nieuwe voorbouwlijn (10m lengte).
Conform art. 2.2.21 §6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan de Gemeenteraad bij de definitieve vaststelling aan het plan wijzigingen aanbrengen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of de adviezen door de aangeduide diensten en overheden of het advies van de Gecoro. Het advies van de Gecoro wordt gevolgd en het RUP wordt aangepast conform het advies van de Gecoro zoals hierboven beschreven.
Dit definitief ontwerp-RUP wordt voorgelegd aan de gemeenteraad voor definitieve vaststelling.
Bijgevoegde bijlage(n):
Het definitief ontwerp van het RUP COVA opgemaakt door PLAN+ bvba, omvattende:
- toelichtingsnota,
- plan bestaande toestand,
- stedenbouwkundige voorschriften,
- grafisch plan,
- register plancompensatie,
- bijlagen (Beslissing van het Team Milieueffectrapportage, beslissing van het Team Externe Veiligheid en adviezen voorontwerp)
Regelgeving: bevoegdheid
De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 2.2.21§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Gelet op de toelichting door burgemeester K. Degroote, waarbij hij aanhaalt dat de Gecoro niet op de hoogte was dat de buur wel wil dat er achteruit gebouwd wordt om zijn zicht niet te verliezen;
Gelet op de vraag van raadslid S. Bonné of het bezwaar dan gedeeltelijk kan aanvaard worden en het advies van de Gecoro niet te volgen waarop burgemeester K. Degroote bevestigend antwoordt op basis van het standpunt van de buur;
Gelet dat de gemeenteraad beslist om het advies van de Gecoro gedeeltelijk te volgen :
Het RUP dient aangepast te worden aan de opmerkingen en voorwaarden gesteld in het advies van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen.
Het RUP laat aan de rechterzijde een uitbreiding van 698,5m² toe (=12,70m * 55m). Hierbij wordt een groenbuffer van 5m verplicht t.o.v. het agrarisch gebied (oppervlakte groenbuffer naast loods : 112m² = 5m * 22,5m), 32,5m groenscherm van minstens 1m breed t.o.v. het woongebied, en een verharding/oprit toegelaten van 4m breed. In het bezwaar wordt een uitbreiding van 751,5m² gevraagd waarbij slechts 1m haag als groenscherm (55m²) voorzien wordt. Het achteruitbrengen van de voorbouwlijn tot eenzelfde voorbouwlijn als de huidige loods is echter wel wenselijk om de goede ruimtelijke ordening te garanderen en het zicht van de aanpalende woning niet te hypothekeren. De uitbreiding aan de rechterzijde heeft zo een oppervlakte van 675m² wat iets minder is dan het huidige RUP toelaat. De groenbuffer kan versmald worden maar enkel een haag als groenscherm is onvoldoende. Een breedte van 3,2m als groenbuffer over de volledige lengte van de loods kan aanvaard worden. De oppervlakte van de groenbuffer bedraagt zo 144m² (= 3,2m * 45m) met daarbij nog 10m haag/groenscherm. De totale oppervlakte aan groenbuffer wordt hiermee verhoogd i.p.v. verminderd. De kwaliteit van de 3,2m brede groenbuffer dient eenzelfde samenstelling en kwaliteit te hebben als de 5m brede groenbuffer. De voorschriften voor 'bufferzone' en 'groenbuffer' blijven ongewijzigd m.u.v. de inplanting en afmetingen zoals hierboven vermeld.
BESLIST
Artikel 1 : Het advies van de GECORO van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt gedeeltelijk gevolgd.
Artikel 2 : De ontwerper past het definitief ontwerp-RUP als volgt aan :
- aan de opmerkingen en voorwaarden gesteld in het advies van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen
- de voorbouwlijn voor de uitbreiding van de bedrijfsgebouwen op eenzelfde voorbouwlijn brengen van de voorbouwlijn van de huidige loods
- de afstand van de mogelijke uitbreiding van het bedrijfsgebouw tot de rechterperceelsgrens/zonegrens wijzigen naar 6,70m i.p.v. 9m
- de groenbuffer rechts naast het bedrijfsgebouw wijzigen naar een breedte van 3,2m over de volledige lengte van het huidige bedrijfsgebouw
- tussen de mogelijke uitbreiding van het bedrijfsgebouw en de groenbuffer is zo nog een breedte van 3,50m waar eventueel een oprit/verharding kan aangelegd worden
- aan de rechterzijde van het projectgebied een groenscherm (min. 1m breed) vanaf de huidige voorbouwlijn tot de nieuwe voorbouwlijn (afstand 10m)
- de kwaliteit van de 3,2m brede groenbuffer dient eenzelfde samenstelling en kwaliteit te hebben als de 5m brede groenbuffer. De voorschriften voor 'bufferzone' en 'groenbuffer' blijven ongewijzigd m.u.v. de inplanting en afmetingen zoals hierboven vermeld.
Artikel 3 : De gemeenteraad stelt overeenkomstig artikel 2.2.14 § 1, eerste lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening het aangepast definitief ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan COVA definitief vast, bestaande uit de bij dit besluit gevoegde bijlagen, nl.
- toelichtingsnota,
- plan bestaande toestand,
- stedenbouwkundige voorschriften,
- grafisch plan,
- register plancompensatie,
- bijlagen (Beslissing van het Team Milieueffectrapportage, beslissing van het Team Externe Veiligheid en adviezen voorontwerp)
Artikel 4 : Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan COVA wordt samen met onderhavig besluit en het volledige advies van de GECORO van 16 november 2021 met een beveiligde zending bezorgd aan de Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen en het Departement Omgeving.
Artikel 5 : Als onderhavig besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan COVA niet tijdig is geschorst of vernietigd (Vlaamse Regering / Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen), wordt onderhavig besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en wordt ze binnen dezelfde termijn volledig bekendgemaakt op de website, vermeld in het Belgisch Staatsblad.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), inzonderheid de artikelen 2.2.18 t.e.m. 2.2.25;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 over het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997, wat de bindende bepalingen betreft;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004, wat de bindende bepalingen betreft;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 tot definitieve vaststelling van een gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997, 19 maart 2004 en 25 februari 2011;
Gelet op het BRV Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (waarvan het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd werd op 30/11/2016); Overwegende dat van dit BRV momenteel de beleidskaders opgemaakt worden;
Gelet op het ministerieel besluit houdende goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan voor de Provincie West-Vlaanderen (PRS-WV) van 6 maart 2002 en de wijziging d.d. 11/02/2014;
Gelet op de beslissing van de Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen dd. 26 maart 2009 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de gemeente Dentergem;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 17 december 1979 over de goedkeuring van het gewestplan Roeselare-Tielt;
Gelet op het ontwerp van het RUP Demeyer opgemaakt door PLAN+ bvba, omvattende:
- toelichtingsnota,
- plan bestaande toestand,
- stedenbouwkundige voorschriften,
- grafisch plan,
- bijlagen (Beslissing van het Team Milieueffectrapportage, beslissing van het Team Externe Veiligheid en adviezen over het voorontwerp);
Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad van 19 mei 2021 houdende de voorlopige vaststelling RUP Demeyer;
Aanleiding en context
Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Demeyer wordt opgemaakt in uitvoering van artikel 4.4.26 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Het RUP dient daarbij tevens in overeenstemming te zijn met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Dentergem.
De gemeenteraad van Dentergem gaf in zitting van 22 december 2014 een voorwaardelijk gunstig planologisch attest voor het bedrijf Demeyer nv.
Op basis van alle verleende adviezen, en de uitkomst van het openbaar onderzoek, werd het volgende besluit genomen:
- Gunstig met voorwaarden voor de bestendiging op de huidige bedrijfssite.
- Gunstig met voorwaarden voor de behoeften op korte termijn, meer bepaald voor de uitbreiding van de bedrijfsgebouwen en de uitbreiding van de zone voor containers (beide activiteiten), voor circulatie en parking, voor puntstapelen van milieuvergunde bouwmaterialen en voor divers materieel.
- Gunstig met voorwaarden voor de behoeften op lange termijn, meer bepaald de uitbreiding van de open opslagplaats.
De gemeente dient op basis van dit planologisch attest een RUP op te maken vermits de ontwikkelingsmogelijkheden gedeeltelijk zonevreemde activiteiten in agrarisch gebied omvatten en dus de opmaak van een RUP veronderstellen. Het doel bestaat erin om voor het aangegeven plangebied het juridisch kader vast te leggen via ge-eigende bestemmingszones, dit om de nodige toekomstige rechtszekerheid te bieden voor het bedrijf.
RUP-procedure
Het geïntegreerde planningsproces voor het gemeentelijk RUP Demeyer op het grondgebied van de gemeente Dentergem wordt opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van de VCRO.
Het geïntegreerde planningsproces bestaat uit vijf fasen, waarbij het resultaat telkens geconsolideerd wordt in een van de volgende documenten:
1. Een startnota;
2. Een scopingnota;
3. Een voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;
4. Een ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;
5. Een definitief gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
In een eerste fase werd een startnota opgemaakt die een eerste inzicht geeft in de planologische doorvertaling van het planologisch attest (en de daarop gebaseerde vergunningen). Tevens werd in de startnota nagegaan of het plan aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en of het plan een invloed heeft op de risico's en mogelijke gevolgen van een zwaar ongeval in een Seveso-inrichting. Deze startnota werd ter advies voorgelegd aan een aantal instanties en werd onderworpen aan een raadpleging van 8 juni 2020 tot en met 7 augustus 2020.
In een tweede fase werd een scopingnota opgemaakt waarin de adviezen en inspraakreacties worden verwerkt. Deze scopingnota werd op 27 oktober 2020 voorgelegd aan het Team Milieueffectrapportage. Op 23 november 2020 nam het Team Milieueffectrapportage het besluit dat het plan geen aanzienlijke effecten kan hebben en dat de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk is.
In de derde fase werd een voorontwerp opgemaakt dat op 27 maart 2021 voor schriftelijk advies werd bezorgd aan de verschillende betrokken adviserende instanties. Alle ontvangen adviezen zijn gunstig of voorwaardelijk gunstig en zijn toegevoegd als bijlage.
De vierde fase omvat de opmaak van een ontwerp op basis van de adviezen op het voorontwerp en/of verder ruimtelijk onderzoek. Dit ontwerp werd door de gemeenteraad in zitting van 19 mei 2021 voorlopig vastgesteld.
Er werd over het voorlopig vastgestelde RUP een openbaar onderzoek gehouden van 25 juni 2021 tot en met 24 augustus 2021. Er werden geen bezwaren ingediend.
Het college van burgemeester en schepen vroeg advies aan de wettelijke adviesinstanties. Het Departement Omgeving verleende op 16 augustus 2021 een gunstig advies. De deputatie van de provincie West-Vlaanderen verleende op 19 augustus 2021 een gunstig advies met opmerkingen. De Vlaamse Regering verleende geen advies binnen de termijn van het openbaar onderzoek waardoor aan de adviesvereiste mag worden voorbijgegaan.
De Gecoro bundelt en coördineert alle adviezen, opmerkingen en bezwaren. Op 16 november 2021 verleende de Gecoro aan de gemeenteraad een gunstig advies mits bevestiging dat de open buffergracht effectief is aangelegd cfr. de stedenbouwkundige vergunning. Het advies stelt dat het RUP dient aangepast te worden aan de opmerkingen en voorwaarden gesteld in het advies van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen. Het advies bevat de integrale adviezen van de deputatie en van het departement.
De ontwerper past het RUP aan o.b.v. het advies van de Gecoro tot een definitief ontwerp-RUP.
Conform art. 2.2.21 §6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan de Gemeenteraad bij de definitieve vaststelling aan het plan wijzigingen aanbrengen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of de adviezen door de aangeduide diensten en overheden of het advies van de Gecoro. Het advies van de Gecoro wordt gevolgd en het RUP wordt aangepast conform het advies van de Gecoro zoals hierboven beschreven.
Bijgevoegde bijlage(n):
Het definitief ontwerp van het RUP Demeyer opgemaakt door PLAN+ bvba, omvattende:
- toelichtingsnota,
- plan bestaande toestand,
- stedenbouwkundige voorschriften,
- grafisch plan,
- bijlagen (Beslissing van het Team Milieueffectrapportage, beslissing van het Team Externe Veiligheid en adviezen over het voorontwerp)
Regelgeving: bevoegdheid
De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 2.2.21§1 van de VCRO.
BESLIST
Artikel 1: Het advies van de GECORO van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt volledig gevolgd.
Artikel 2: De gemeenteraad stelt overeenkomstig artikel 2.2.14 § 1, eerste lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening het definitief ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Demeyer definitief vast, bestaande uit de bij dit besluit gevoegde bijlagen, nl.
- toelichtingsnota,
- plan bestaande toestand,
- stedenbouwkundige voorschriften,
- grafisch plan,
- register plancompensatie,
- bijlagen (Beslissing van het Team Milieueffectrapportage, beslissing van het Team Externe Veiligheid en adviezen voorontwerp)
Artikel 3: Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Demeyer wordt samen met onderhavig besluit en het volledige advies van de GECORO van 16 november 2021 met een beveiligde zending bezorgd aan de Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen en het Departement Omgeving.
Artikel 4: Als onderhavig besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Demeyer niet tijdig is geschorst of vernietigd (Vlaamse Regering / Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen), wordt onderhavig besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en wordt ze binnen dezelfde termijn volledig bekendgemaakt op de website, vermeld in het Belgisch Staatsblad.
1. Raadslid A. Van de Velde informeert naar een update inzake de corona en deze wordt gegeven.
2. Raadslid J. Vandemaele breidt deze vraag uit naar de toestand in de basisscholen. Schepen B. De Keukeleire licht de genomen maatregelen toe (CO2-meters, sneltesten, kindermondmaskers, ...) en stelt dat slechts 1 kind bewust thuis wordt gehouden ingevolge de mondmaskerplicht en een discussie hierover.
3. Raadslid A. Van de Velde stelt de communicatie van gemeentelijke activiteiten in vraag, in het bijzonder waarom deze niet aan alle mandatarissen bezorgd worden. Zij verwijst hierbij o.m. naar een onthulling van een gedenkplaat in juni, de 11-novemberviering, de jubilea ten huize of op het gemeentehuis. Burgemeester K. Degroote licht de werkwijze bij de verschillende voorbeelden toe.
Gedaan in voormelde zitting
NAMENS DE GEMEENTERAAD
Namens Gemeenteraad,
Sofie De Clerck
Algemeen directeur
Tonny Berteloot
Voorzitter gemeenteraad